vraag en antwoord spel

Download deze fiche

beschrijving

Vraag en antwoord spel is bedoeld om na te gaan wat de leerlingen nog weten van concepten die eerder zijn aangeleerd en om het leren te verduidelijken dat in de vorige activiteiten plaatsvond.

werking

  • Maak twee stapels kaarten. Eén stapel bevat vragen die verband houden met een hoofdstuk dat behandeld werd in de les. De tweede stapel bevat de antwoorden op de vragen.
  • Geef elke leerling een vraag- en een antwoordkaart. Noteer bij elk ‘koppel’ hetzelfde cijfer en vraag aan de leerlingen te controleren of ze niet het antwoord op hun eigen vraag hebben. 
  • Duid één leerling aan die zijn vraag luidop voorleest. De leerling die het antwoord heeft op de gestelde vraag, gaat naast de eerste leerling staan en leest op zijn beurt een vraag voor. Zo vormen de leerlingen een ketting.
  • De activiteit gaat door tot alle leerlingen een antwoord hebben op hun vraag.

tips

  • Vraag aan de leerlingen om zelf een vraag- en antwoordkaart te maken en gebruik deze kaarten tijdens het spel.
  • Verdeel de klas in twee groepen op basis van gekleurde kaarten en laat de leerlingen binnen hun groep op zoek gaan naar hun match door rond te lopen in de klas. Zo bespaar je tijd en moet je minder verschillende vraag- en antwoordkaarten voorzien.
  • Geef de leerlingen de kans om zichzelf te controleren door op de achterzijde van de kaarten patronen te voorzien die zichtbaar worden wanneer een ‘koppel’ correct gevormd is.

voorbeelden

  • Je kunt deze werkvorm inzetten om woordenschat, bijvoorbeeld over ‘les tâches ménagères’, te leren waarbij de vraag het woord in het Nederlands is en het antwoord het woord in het Frans.
  • Je kunt deze werkvorm ook gebruiken om de tijden in te oefenen. Bij de vraagkaart worden de tijd, de persoon en de infinitief geschreven, bijvoorbeeld ‘indicatif présent, première personne du singulier, commencer’. Bij de antwoordkaart de correcte vervoeging, bijvoorbeeld ‘je commence’.
  • Een andere optie is om deze werkvorm te hanteren bij leerinhouden zoals ‘telling the time’. Je kunt leerlingen hierbij verplichten om geijkte zinnen, bijvoorbeeld ‘what time do you have?’, ‘My clock says’, te gebruiken.

voorbeeld-vraag-en-antwoordspel-Frans-3-tso

voorbeeld-vraag-en-antwoordspel-Engels-3-aso-tso-kso-en-5-en-6-bso

voorbeeld-vraag-en-antwoordspel-Engels-6-aso

voorbeeld-vraag-en-antwoordspel-Engels-6-bso

voorbeeld vraag- en antwoordspel Frans 6 aso