zelfevaluatiekaarten

Download deze fiche

beschrijving

Aan de hand van de zelfevaluatiekaarten geven de leerlingen aan of ze mee zijn met de les. De leerkracht krijgt zo een visueel overzicht van de klas en kan deze input direct omzetten in concrete acties om tegemoet te komen aan de noden van de leerlingen.

werking

  • De kaarten kunnen zowel ingezet worden bij individueel werk als in groepswerk.
  • De leerlingen krijgen elk vier kleurkaarten met een opschrift:
    • de groene kaart betekent ‘Ik ben goed mee met de les en ik begrijp alles.’,
    • de gele kaart betekent ‘Ik begrijp het nog niet helemaal.’,
    • de rode kaart betekent ‘Help mij! Ik begrijp het totaal niet.’,
    • de witte kaart betekent ‘Ik kan het! Ik werk zelfstandig aan de opdrachten.’.
  • De leerlingen leggen de kaarten op een stapeltje op de hoek van de bank tijdens het werken aan de oefeningen.
  • De kaart die bovenaan ligt, geeft aan hoe de leerling denkt over de leerstof.
  • Speel in op hetgeen de leerling nodig heeft: leg de nieuwe theorie nogmaals uit op een andere manier, geef een instructiekaart, maak oefeningen in een miniklas, herhaal in de volgende les, …

tips

  • Leg duidelijk de bedoeling van de kaarten uit aan de leerlingen.
  • Beslis zelf welke kaarten je gebruikt, zo kun je alleen met de groene en de rode kaart werken.
  • Spreek af dat de leerlingen de kaarten steeds in de linker-of rechterhoek van de bank leggen. Zo behoud je een beter overzicht.
  • Leg aan de leerlingen uit dat de rode kaart voorrang krijgt op de gele kaart.
  • Combineer deze methode eventueel met ‘Brain Book Buddy Boss‘ of laat de snelle leerlingen de anderen helpen.

voorbeelden