van summatief naar formatief

Download deze fiche

beschrijving

We zijn ons ervan bewust dat leerlingen én leerkrachten zullen moeten wennen aan formatieve evaluatie, waarbij niet alles op punten staat. In deze fiche brengen we technieken samen die als tussenstappen kunnen dienen om van summatieve naar formatieve evaluatie te gaan of beide te combineren.

werking

Formatief evalueren integreren bij summatieve huistaken:

  • Werken met 2 deadlines:
    • Deadline 1: de leerlingen dienen hun huistaak in en krijgen feedback op hun taak. Ze krijgen een score op basis van de kwaliteit van de taak. De leerlingen kunnen hiermee een deel van de totaalscore verdienen. Bijvoorbeeld: 5 van de 20 punten.
    • Deadline 2: de leerlingen verbeteren hun taak aan de hand van de feedback die ze kregen en dienen hun taak een tweede keer in. De leerlingen kunnen nu het grootste deel van de punten verdienen. Bijvoorbeeld: 15 van de 20 punten.
  • Verbeter zelf je fout:
    Duid als leerkracht aan waar de leerlingen fouten hebben gemaakt maar verbeter zelf de fout niet. Gebruik hiervoor codes, bijvoorbeeld: G = grammaticafout, S = spelling. De leerlingen krijgen de opdracht om de fouten in hun taak te verbeteren en deze opnieuw in te dienen. Eventueel kun je zorgen voor extra ondersteuning aan de hand van een instructiefilmpje. Als je dit een eerste keer doet, kun je werken met een bonuspunt wanneer de leerlingen alle fouten juist hebben verbeterd. 
  • Verbeter zelf je fout: Uitgebreid overzicht codes met voorbeelden (Frans, 6 ASO)
  • Cijfer telt niet mee:
    De leerlingen krijgen bij een onderdeel twee huistaken en mogen zelf beslissen welke huistaak er wel en welke niet op punten staat of welke huistaak wel of niet meetelt.

Formatief evalueren integreren bij summatieve toetsen:

  • Peerfeedback na toets:
    • Na teruggave van de toets, verdeel je de leerlingen in groepjes op basis van de toetsonderdelen: de leerlingen zitten in het groepje van het onderdeel waarop ze het sterkst scoorden.
    • Elk groepje maakt zich expert in het toegewezen toetsonderdeel. Ze krijgen hiervoor tien minuten; daarna splitst een groepje zich op en gaat langs bij andere groepen om vragen te beantwoorden.
    • Dit proces herhaalt zich totdat alle onderdelen aan bod zijn geweest.
  • Herhalingsoefening: stel voor een bepaald onderdeel van een hoofdstuk of thema een herhalingsoefening op.   
    • Als de leerlingen slagen, valt dit onderdeel weg bij een grote toets.
    • Als de leerlingen niet slagen, telt de herhalingsoefening niet mee. Ze krijgen feedback op de fouten die ze hebben gemaakt en herkansen dit onderdeel bij een grote toets.
  • Zelfreflectie bij oefentoets:
    • Gebruik een summatieve toets van vorig jaar als formatief evaluatiemoment.
    • De leerlingen maken de toets zonder dat deze op punten staat en krijgen een nakijkmodel zodat ze de toets zelf kunnen verbeteren.
    • De leerlingen vullen een zelfevaluatie in, waarin ze aangeven welke onderwerpen ze al goed beheersen en welke nog niet. Ze noteren twee acties die ze gaan ondernemen om ervoor te zorgen dat ze de onderwerpen beter zullen beheersen.
  • Peerfeedback bij oefentoets:
    • Laat leerlingen een oefentoets maken.
    • Geef elke leerling de les nadien zijn/haar exemplaar terug zonder deze te verbeteren.
    • Laat leerlingen per 3 of 4 samen een ‘ideaal antwoord’ construeren.
    • Voer een klasgesprek over de antwoorden. Vraag leerlingen om hun eigen antwoord in te schalen.